Categoriearchief: portfolio

Nawoord Reflectie Portfolio

Aan het einde van een serieuze reflectie op zijn portfolio levensbeschouwing kwam een van mijn leerlingen met een nawoord. Ik geef het zo weer en heb de leerling beloofd dat ik er nog op zou reageren.
“Na vijf jaar levensbeschouwing komt er dan bij deze toch echt een einde aan. Over een kleine 10 minuten ben ik volledig klaar met deze opdracht en lever ik hem definitief in op Its Learning. Ik zou bijna de moeite willen nemen om een afscheidsrede te maken over levensbeschouwing maar er wacht toch echt nog heel wat PTA-stof op mij.

Sinds het begin zijn er enorm veel ontwikkelingen geweest met betrekking tot de klas, de omgeving, de wereld, U als docent en mij als leerling. Een aantal daarvan zijn te danken aan het denken over jezelf en je omgeving, anderen. Levensbeschouwing is een mooi vak gebleken en ik ben blij dat ik het mocht volgen. Ik had nooit verwacht dat ik er zo positief over zou gaan denken sinds de bovenbouw. Er is nu echter een definitief einde in aantocht, ik heb echter nog één mededeling en persoonlijke conclusie:

“Levensbeschouwing draaide voor mij voor vijf jaar over nadenken, vragen, en antwoorden. Ik ben dan ook blij om mijn laatste opdracht hiervoor af te sluiten met een vraag. U leest het goed, opnieuw een vraag. Vragen acht ik immers veel interessanter. Achter een vraag schuilt meer dan een antwoord, het gaat ook om het denkproces. Dus na twee jaar vragen van u wilde ik er een aan u stellen

“Denkt u dat het goed is om over alles na te denken? Er zijn in mijn ogen onderwerpen waar men als het ware ‘van af moet blijven’. Onderwerpen als liefde en de geest. Alles is namelijk zowel wetenschappelijk, psychologisch, biologisch, natuurkundig en levensbeschouwelijk te verklaren. Maar willen wij dat wel? Wil men weten hoe liefde psychologisch in elkaar zit? Ik denk dat het beter is om die paar ‘speciale’ onderwerpen zo te laten en ze eerder (in dit geval) met elkaar te beleven en er samen achter te komen wat het voor iemand betekend. Men moet niet altijd op zoek zijn naar een antwoord…”

Spelen met toetsen

Lezers van LIA weten ondertussen wel, dat onze sectie levensbeschouwing weinig opheeft met reproductietoetsen. Leerlingen leren voor dat ene moment en maanden later blijkt die kennis al bijna niet meer te reproduceren te zijn. Door onze keuze voor het portfolio menen we ook minder behoefte te hebben aan het type toetsen, dat niet op reflectie koerst. Tegelijkertijd zijn we van mening dat leerlingen een basisarsenaal aan vaktermen moeten beheersen om binnen het vak levensbeschouwing zich verstaanbaar te kunnen maken. Wie materiaal voor het portfolio inlevert dient dan ook zich van het correcte vakjargon te bedienen en wie die aan zijn laars lapt, kan de opdracht opnieuw maken.
Bij diverse vakken zijn de reproductietoetsen, vaak in de vorm van so’tjes, voor de leerling een welkome aanleiding om het gemiddelde tot een aanvaardbaar niveau op te krikken. Zouden vakken het willen stellen zonder de tussentijdse prikkels van so en reproductie en alleen koersen op de echte inzichtproefwerken, dan zou het puntenlandschap er anders uit zien, ben ik bang.

Om de leerling tegemoet te komen en voor onszelf te kunnen controleren of ze de uitleg begrepen hebben, hebben we ervoor gekozen in een aantal gevallen een internettoets of -test te maken. Daar kunnen we dan op een aantal manieren mee werken.

– We kunnen de leerlingen naar de computerruimte laten gaan en hen de test laten maken. Problemen die zich voordoen kunnen dan naar aanleiding van de test besproken en opgelost worden.

– We kunnen de leerlingen de url van de test geven en hem als huiswerk meegeven. In de volgende les kan er over de moeilijkheden gesproken worden.

– We laten de test tijdens de les na de uitleg over het onderdeel door een of twee leerlingen maken. De test wordt geprojecteerd met de beamer en de andere leerlingen kunnen meekijken en in hun gedachten de juiste antwoorden geven.

– De laatste manier waarop we ermee gewerkt hebben riep de meeste reactie op en hebben we zelfs als ethische vraag in de klas aan de orde gesteld, uiteraard in die onderbouwklassen waar de term ethische vraag al aan de orde is geweest ofwel de derde klassen. We geven een onderdeel op als huiswerk. In de volgende les laten we twee leerlingen voor de klas naar de computer komen en zij maken de test. De rest kijkt zwijgend mee en helpt op geen enkele manier. Het gemiddelde van de twee uitslagen wordt het punt voor de hele klas.

De keren dat we het gedaan hebben bleken enerverende momenten voor de leerlingen. Op een manier die we van hen gewoonlijk niet gewend waren zaten de passief gemaakte leerlingen ongeveer op het puntje van hun stoel verbeten naar het scherm te kijken. Elke keer dat de leerling voor de klas een fout maakte, werd er hoorbaar maar onderdrukt zoiets als ‘Aah’ geluisterd. Als de leerling goed scoorde, zuchtte iedereen opgelucht. Met name steeg de spanning als een leerling aan het begin enkele fouten beging.

Reacties alom, met name negatieve als we naar hun mening over deze toetsmethode vroegen. In een pittig klassengesprek hierover velde een leerling als oordeel: Ïk vind het oneerlijk. Dan ben je afhankelijk van het werken van anderen. Ik wil mijn eigen punten halen, niet met behulp van anderen.” Uit het vervolg bleek dat vooral de ijverige leerlingen bang waren dat hun punten genivelleerd zouden worden als bepaalde andere leerlingen de test achter de computer zouden moeten maken. Zij verkloten het altijd, voor zichzelf is niet erg, maar voor anderen wel. Het waren met name ook dit soort leerlingen die ons experiment wel zagen zitten.

Met de door ons genoemde argumenten konden de meeste leerlingen uiteindelijk wel leven:
– Het gaat om simpele zaken, niet om reflectie-opdrachten. Iedereen is in staat de begrippen en toepassingen waarom we vragen te leren en die ook een tijd te onthouden. Dus wie gewoon zijn huiswerk doet, kan een dergelijke toets goed maken.
– Wie het niet eens is met het punt dat er uit komt, heeft het recht de toets zelf beter te maken. Kom na de les of in de grote pauze en je maakt hem voor je eigen punt. Het punt dat je dan haalt is jouw punt en komt in de lijst terecht, ook als dat lager blijkt te zijn dan wat er in de klas uitgekomen is. De enkele keren dat we zo een toetsje gedaan hebben, is er niemand verhaal komen halen!
– De toets heeft veel minder gewicht dan de andere meer reflexieve opdrachten. Waar een gewone opdracht de weging 10 krijgt, wordt een dergelijke toets met 5 maximaal gewogen.
– Een argument dat ons wel aansprak, maar groepjes leerlingen minder: als je weet dat jouw bijdrage de rest van de klas een goed punt kan bezorgen, zul je er toch een eer in stellen om – als je aan de beeurt zou komen – je beste beentje voor te zetten; het kan toch niet zijn dat jij bereid bent de klas aan een lager punt te helpen, dat zou erg onsolidair en asociaal zijn. Je hebt dan niet de juiste klassengeest. Wie trots is in deze klas te zitten en wie goede contacten met de anderen heeft, zal toch zijn uiterste best doen om iets voor de klas te betekenen.

We horen graag wat de collegae van deze handelwijze vinden…

Levensbeschouwelijk portfolio

Vanaf hetschooljaar 2007-2008 is levensbeschouwing eindexamenvak binnen het combinatiecijfer met maatschappijleer, ANW en profielwerkstuk..

Onze ideeën over hoe we dit eindexamenvak willen invullen, hebben ook gevolgen voor hetgeen in de eerdere jaren gedaan wordt.

In een reflectie op het werkdocument van de KBVO over ‘levensbeschouwing als eindexamenvak’ hebben we als doelstelling voor het vak geformuleerd:

“Levensbeschouwing levert een bijdrage aan de levensbeschouwelijke identiteit van leerlingen. Dat gebeurt door
a. het ontwikkelen van gevoeligheid voor de tweede taal als voertuig van levensbeschouwing;
b. het leren hanteren van levensbeschouwelijke en ethische vragen en de antwoorden daarop die in verschillende levensbeschouwelijke tradities gegeven worden;
c. het leren hanteren van de levensbeschouwelijke communicatie met het oog op deelname aan onze multiculturele en pluriforme samenleving;
d. het kritisch leren reflecteren op de antwoorden, visies en gedragingen van zichzelf en anderen.

In dit perspectief kiezen we voor het portfolio als middel om bovenstaande doelen te verwezenlijken. In ieder jaar krijgt de leerling op zijn/haar niveau te maken met deze leerelementen en daarvan doet zhij verslag in het portfolio. Het gaat er ons ook in de onderbouw minder om, dat de leerling bijvoorbeeld de tien geboden van buiten zou kennen dan dat zhij een eerlijke poging doet om te onderzoeken of zhij alle geboden nog relevant acht voor een goede samenleving in onze 21e eeuw. Afwegen wat waardevol of minder waardevol is, daarover communiceren, nadat zhij begrepen heeft waarom de vroegere joden en christenen deze geboden de moeite waard vonden en vervolgens tot een eigen afgewogen visie komen, lijkt ons een goede opzet om een bijdrage aan de levensbeschouwelijke identiteit van de leerling te leveren.

Dat betekent voor ons dat de leerling per jaar een aantal van dit soort opdrachten in het eigen portfolio moet verzamelen. We bereiken dan enkele belangrijke doelen:

* De leerlinge werkt in een gestaag tempo aan het verzamelen van een aantal producten die haar worstelen met de levensbeschouwelijke en ethische optiek documenteren;

* De leerling is minder met reproductieve zaken bezig en meer met reflectie, kritisch denken en gravend bezig zijn;

* De leerlinge heeft aan het eind van de leergang levensbeschouwing na vier of vijf jaar een aantal documenten gecreëerd die zhij aan het eind van het jaar waarin zhij het vak afrondt kan gebruiken om een gedocumenteerde reflectie op haar eigen levensbeschouwelijke ontwikkeling te schrijven.

* Het gerealiseerde en goedgekeurde portfolio gecombineerd met de slotreflectie leveren samen het eindexamenpunt voor levensbeschouwing op.

* Waar een leerling er waarschijnlijk niet naar taalt om gemaakte en beoordeelde reproductieve toetsen te bewaren, is de kans erg groot dat veel leerlingen aan het eind van hun levensbeschouwelijke loopbaan op school het eigen portfolio zullen bewaren als een ego-document dat zich heeft beziggehouden met een aantal wezenlijke zaken in hun eigen leven en dat als een soort middelbareschooldagboek de herinneringen levend zal houden.

Persoonlijke reflectie na 5 jaar levensbeschouwing

Een leerling is zo aardig om haar (gedeeltelijke) portfolioreflectie te delen:

Nu ik in zes VWO zit ben ik op het punt aangekomen dat ik mijn middelbare school periode aan het afsluiten ben. Ik moet keuzes gaan maken voor de toekomst. Ik voel dit niet alleen als en logisch vervolg op de afgelopen jaren. Dit punt valt me veel zwaarder dan ik had verwacht.

Levenbeschouwelijk dagboek 2005:
En om mijn evaluatie maar even te vervolgen, durf ik met zekerheid te zeggen dat dit het mooiste jaar van mijn leven was. Of ten minste het interessantste. Maar eigenlijk hoop ik dat over elk jaar te kunnen zeggen.

De afgelopen jaren zijn ontzettend bijzonder geweest. Ik denk dat ik me goed heb ontwikkeld. Zowel op mijn vaardigheden en interesses als op persoonlijk gebied. Ik heb hele leuke jaren gehad op het Newman. Vooral het derde jaar (2005), toen ik veertien en vijftien was waren geweldig. Daarna werd alles eigenlijk alleen maar moeilijker. Ik heb met verschillende problemen te maken gekregen. Nu vermoed ik dat het normaal is dat je in deze fase van je leven gaat worstelen met verschillende zaken. Wat me tegenvalt is dat het zoveel invloed heeft op je ‘zijn’.

Help me
Als ik terugkijk naar vorig jaar is het probleem waar ik toen mee gekampt heb mijn ouders. In mijn levensbeschouwelijke dagboeken beschrijf ik het onvermogen tot communiceren met hen. Inmiddels is dit zo goed als voorbij. Er is dit jaar een punt geweest waarop ik toe heb kunnen en moeten geven aan mezelf dat ik deze mensen nodig heb en dat het verschrikkelijk fijn is dat je niet alles zelf hoeft te doen. Ik ben een veeleisende persoon. Ik stel hoge eisen aan andere maar vooral ook aan mezelf. Vorig jaar verwachte ik dat ik al mijn problemen zelf op kon lossen. Ik had het heel erg nodig dat ik het ‘alleen kon doen’. Waar deze drang vandaan komt heb ik uiteraard ook uitgebreid overdacht. Wat me zo stoorde aan de houding van mijn ouders was het feit dat ze me niet begrepen. Ze hadden niet door wat ik nodig had. Bevestiging. Maar ik durfde niet te vragen om bevestiging omdat ik vond dat ik dat niet nodig zou moeten hebben. Ik dacht dat ik het alleen zou moeten kunnen en doen. Wat ik dus heb geleerd is om hulp te vragen.

Levensbeschouwelijk dagboek 2007 (over mijn ouders): Zogenaamd interesseert het me nu niets meer wat zij van mijn leven vinden. Ik weet zelf wel dat dit een van de slechtste dingen is die je kan doen met een probleem maar ik weet gewoon niet wat ik anders moet doen.

Ik ben bang
Ik heb ook moeten accepteren dat ik onzeker ben. Dat is een proces waar ik nu nog in zit. Twijfel, angst komen voort uit onzekerheid. Twijfel en angst maken het leven vervelend en moeilijk. Angst is een blokkade om dingen te proberen en te doen. Een blokkade om te leren. Ik ben de afgelopen jaren bang geweest dat ik niets voor zou stellen. Dat ik niet leuk genoeg ben als mezelf. Dat ik allerlei dingen moet doen erbij om iets voor te stellen. Ik ben ook bang geworden dat ik niet slaag, dat ik niet goed ben op toneel, dat ik stomme kleren draag, dat ik saai ben enzovoorts. Wat ik heb geleerd is om deze onzekerheid soms maar even te ‘omarmen’. Door te accepteren dat ik sommige dingen gewoon eng of moeilijk vind kan ik er makkelijker overheen groeien. Want iedereen is immers onzeker. Als ik ook maar iets heb geleerd dan is het wel dat onzekerheid zo relatief is. Het zit allemaal in je hoofd. Tussen je oren. De ene dag voel je je goed en de volgende dag voel je je verschrikkelijk en denk je dat iedereen je dom vind.

Ik ga dood
Bij het onderwerp ‘dood’ met levensbeschouwing heb ik gelezen dat er mensen zijn die hun angst voor de dood proberen te bezweren door zich ‘held’ te voelen. En andere die zich ‘worm’ voelen. Ik behoor tot die eerste categorie. Ik wil iets nalaten. Dat heb ik nodig om me tevreden te voelen. Ik hoef niet constant van mensen te horen dat ik geweldig ben. Daar gaat het me niet om. Ik zoek naar een innerlijke bevrediging die ik krijg als ik een uitdaging heb overwonnen of ergens de beste in ben. Ik wil iets nalaten. Wat ik eng vind aan de dood is dat als ik er niet meer ben mijn hele persoon weg is. Mijn gedachten, mijn inzichten en mijn prestaties zijn dat opeens allemaal weg. Betekenisloos. Daar komt natuurlijk de drang vandaag iets na te laten. Ik houd sinds een jaar een dagboek bij. Ik heb de behoefte gekregen om dingen vast te leggen. Mijn gevoel en inzichten. Ook omdat ik besef dat dit allemaal zo relatief is. Want wat is het nu eigenlijk? Gevoel, gedachten en geluk?

Ik maak fouten
Ik heb de afgelopen jaren dingen over mezelf ontdenkt. Dingen waar ik moeite mee heb. Dingen die ik heb moeten veranderen. Dingen waar ik in de toekomst ook nog problemen mee ga krijgen. Deze hangen natuurlijk samen met de ontdekkingen over de dood, mijn ouders en mijn onzekerheid. Ik heb een heel lief vriendinnetje die ik de afgelopen jaren zo goed heb leren kennen dat ik bijna alles met haar deel. Door haar heb ik geleerd dat ik eerlijk moet zijn tegen mezelf. Ik ben erg goed in het relativeren van gevoelens. Onder andere onzekerheid en angsten. Mijn eerste natuurlijk reactie op een situatie die ik eng, moeilijk of lastig is, is door me af te sluiten. Mijn gevoelsstuk zeg maar. Logisch natuurlijk. Voor een enge auditie schakel ik mijn gevoel uit zodat ik die angst niet hoef te ondergaan. Als ik nieuwe mensen leer kennen (onzekerheid) ben ik vaak stil. Pas later als ik me op mijn gemak voel kruip ik langzaam uit mijn schulp. Dit is natuurlijk prima. Behalve dat je in sommige situaties geen kans hebt om rustig uit je schulp te kruipen. Zoals op een auditie. Of tijdens een ‘eerst indruk’. Nu is dat niet het ergste. Het ergste is dat ik net erken aan mezelf dat ik die mensen eng vind. Ik ervaar dan dus een isolatie gevoel dat ik zelf creëer omdat ik bang ben om me te laten zien. Ondertussen besef ik niet dat ik bang ben maar dat dit mijn ‘normale’ houding is. Vervolgens voel ik me totaal niet op mijn gemak. Ik doe wel eens iets stoms, en dan heb ik een nonchalante houding. Ik relativeer het, stel me zelfverzekerd op. Maar eigenlijk voel ik schaamte en angst. Als ik dit soort gevoelens geen ruimte geef in mezelf dan voel ga ik me ongelukkig voelen. Eerlijk zijn. Dat moet ik zijn! Tegen mezelf.

Deuk
Ik heb een deuk in mijn zelfvertrouwen opgelopen de afgelopen jaren. Dat komt omdat ik tegen mijn eigen grenzen ben gebotst met een behoorlijke vaart. Door al mijn naschoolse pogingen iets na te laten heb ik een behoorlijke stress ervaren. Door succes en bevestiging van anderen werd ik aangemoedigd meer te doen. En meer. Waar ik geen rekening mee heb gehouden is dat er een grens is. In mijn tijd en mijn energie. Ik heb zoveel gedaan in zo’n korte tijd dat ik even ‘uitgeleerd’ ben en dat ik op ben. Ik heb pianoles op een vervelende manier af moeten zeggen, ik heb veel beloften gemaakt die ik niet na ben gekomen, ik heb een achterstand op school op gelopen, ik heb sommige vrienden verwaarloosd. En toen was er opeens geen bevestiging meer. Hier heb ik een redelijk recente en belangrijke les uit getrokken. Ik weet dat ik graag uitdagingen aan ga. Ik weet ook van mezelf dat ik veel capaciteiten heb. Ik moet alleen niet overmoedig worden. Uit zelfbescherming. Ik moet de juiste uitdagingen aan nemen. Succes is veel fijner om te ervaren dan mislukking. En hoewel ik dacht dat ik met talent en doorzettingsvermogen dacht alles aan te kunnen heb ik ervaren dat dit niet zo is. Ik heb grenzen.

Ik denk dat ik de fout van te veel hooi op mijn vork nemen lang geleden al heb gemaakt:

Levensbeschouwelijk dagboek 2004: De tijd gaat te snel. Ik wil alle leuke dingen nu doen. Want straks is het te laat. Dan ben ik 18 en dan heb ik nog geen naaicursus gevolgd, nog nooit gezeild, of nog geen grote reis alleen gemaakt of uitgegaan of een boek geschreven….enz!!! Ik wil alles doen ik mijn leven. Je leven moet mooi zijn, druk, uitdagend, vol doelen en prestaties. Maar ook rustig, je moet ook kunnen denken en kunnen genieten van alles. (…) Ik vind dit nieuwe drukke leven wel leuk! Het is een uitdaging om er zonder of met zo weinig mogelijk kleerscheuren door heen te komen.

Zelfcorrectie
In de derde, toen het allemaal begon, was ik vol optimisme. Alles was leuk en fijn. Ik begon met de Award, toneel, hockey, piano, jongens.. Ik ben die energie een beetje kwijt. Dat vind ik jammer maar het is ook logisch. Ik was niet bang toen. Nu wel, nu ik een aantal ‘kleerscheuren’ heb opgelopen. Maar deze kleerscheuren zijn hard nodig om me voor te bereiden op ‘later’. Ik voel het einde van de middelbare school ook opeens al een enge stap. Er wordt nu van me geacht dat ik ‘volwassen’ ben. Dat ik zelf verantwoordelijk ben. Je komt nu niet meer weg met dat je nog jong bent of naïef. Dat kan nu niet meer. Zelfcorrectie: Niemand is op zijn achttiende ‘klaar’ met leren. Mijn ouders zijn er nog om me te helpen. Niemand ‘acht’ iets van mij, dat doe ik zelf vooral. Ik streef naar onafhankelijkheid. Zowel financieel als geestelijk. Maar dit zijn hoge verwachtingen voor een meisje van zeventien. Ik vind het jammer dat ik me niet meer over kan geven aan dat fijne gevoel van dat ik het wel kan en dat ik er wel kom. Ik ben een beetje angstig geworden. Maar goed, ik ga er van uit dat ik zowel de angst als het leven wel kan bedwingen. Uiteindelijk.

Levensbeschouwelijk dagboek 2005: Het is een proces waarin je je laatste ontwikkelingen van kind naar volwassenen doormaakt. De periode waarin je jou eigen identiteit ontdekt. En god, wat is dat waar!! En met het oog op deze theorie ben ik me de laatste tijd heel erg bewust van mijn proces om het zo maar even te zeggen.

Bewustzijn
Van dat proces ben ik me nu eigenlijk nog bewuster. Nu ik mijn levensbeschouwelijke dagboeken teruglees, besef ik dat ik me mijn hele schoolperiode redelijk bewust ben geweest van dingen om me heen. Dat is fijn. En dat is ook hoe ik ben. Heel veel dingen waar ik de laatste tijd mee worstel zijn begonnen in de derde, vierde en vijfde klas. Dat is nog eens wat je noemt een proces. Ik ben iemand die veel denk en zich bewust is van dingen. Als ik me rot voel kan het analyseren van een probleem zorgen voor verlichting. Het beter begrijpen van jezelf helpt ook bij het beter begrijpen van anderen. Door de ruzie met mijn ouders ben ik ook naar mijn houding naar hun gaan kijken. Ik kan mijn moeder soms nog steeds niet uitstaan maar ik kan hier nu wel beter mee omgaan. Ik weet in welke situaties ik geïrriteerd of onzeker wordt dus kan ik zorgen dat ik daar op zo’n moment boven sta. Hoewel eerlijk zijn tegen jezelf en hulp vragen niet altijd de meest makkelijke of prettige dingen zijn, helpen ze je uiteindelijk wel om beter in je vel te zitten. Ik zie die waarde nu beter in. Vroeger hield ik standaard mijn poot stijf om mijn trots hoog te houden of mijn angst niet toe te geven. Nu snap ik wel dat je niet elk probleem zo op kan lossen. Ik denk dat ik veel geleerd heb. Ik ben ook tevreden met wat ik geleerd heb. Waar ik wel nog steeds moeite mee heb is dat het leven opeens veel minder leuk lijkt. Dat klinkt zo dramatisch als ik het zo zeg. Maar in de derde was het leven een sprookje. Alles wat spannend en mooi en leuk. Elk probleem ging ik zonder angst te lijf en ik liep over van zelfvertrouwen. Ik dacht dat ik alles zou kunnen. Nu ik me bewust ben van mijn grenzen is die magische kant een beetje weg. Als je ouder wordt krijg je ook steeds minder waardering van anderen. Nu moet ik echt iets presteren om aandacht te krijgen en zelfs dan moet ik de voldoening meer uit mezelf halen. Als je jong bent vind iedereen je leuk en is alles wat je doet goed. Je komt overal mee weg en je krijgt, zonder dat je het zelf door hebt, daar zoveel steun voor van anderen. Als je jong bent pik je alles zo snel op. Nu gaat leren moeilijker en als je, bij wat dan ook, nu op een bepaald niveau zit gaat het nu pas echt moeite kosten om beter te worden. Dat besef vind ik af en toe nog wel moeilijk. Maar aan de andere kant, er is nog zoveel te leren en te doen. Ik begin langzaam mijn motivatie weer terug te krijgen. Ik heb van de afgelopen jaren zoveel geleerd. Ik ben zoveel wijzer geworden. Ik weet niet of ik echt veranderd ben. Ik ben wie ik ben. Ik ben nog steeds hetzelfde meisje dat in 2005 haar levensbeschouwelijke dagboeken schreef. Alles wat daar in staat is precies hoe ik ben. Ik heb alleen meer lading nu. Er is kennis bijgekomen. Besef, gebeurtenissen. Ik ben veranderd in mijn houding naar het leven. Ik ben voorzichtiger met ‘verwachtingen van het leven’. Ik wil nu liever dat het gewoon goed met me gaat. Ik hecht meer waarde aan ‘kleinere’ dingen zoals vrienden, mijn ouders en gewoon genieten. Wat ik wil zijn is een prettig mens die iets begrijpt van andere, iets kan doen of betekenen maar bovenal wil ik rust van binnen. Ik wil gelukkig zijn. En ik ben aardig op weg.

En ik blijf een optimist want ik weet zeker dat, al is het anders dat ik me voorstelde toen ik vijftien was, mijn toekomst nog veel te bieden heeft! En mijn voorspellingen komen vaker uit…

Levensbeschouwelijk dagboek 2005: Dat is iets dat nooit zal veranderen aan mij. Ik zal altijd blijven denken.